Zwangere vrouw aan een infuus met weeënremmers

Als je weeën krijgt voor je 34 weken zwanger bent, is de kans op een vroeggeboorte groot. Om te zorgen dat je kindje de beste overlevingskansen heeft, word je dan behandeld met weeënremmers. Dit zijn medicijnen die je bevalling tijdelijk tegenhouden. Wat zijn weeënremmers precies en wanneer krijg je ze?

Wat zijn weeënremmers?

Weeënremmers zijn medicijnen die ervoor zorgen dat een vroegtijdige bevalling tijdelijk wordt tegengehouden. Doorgaans moet je bedrust houden terwijl je hiermee wordt behandeld, vaak in het ziekenhuis. De medische naam voor de medicatie is tocolytica. Deze vorm van behandeling wordt ingezet als je weeën krijgt tussen de 24 en 34 weken zwangerschap. Voor deze periode is het nut van weeënremmers niet bewezen en na 34 weken is de kans op complicaties dusdanig klein dat medicatie om de bevalling te remmen niet zinvol meer is.

Als je bevalt voor 34 weken, zijn de longen van je baby nog niet rijp genoeg. Hierdoor is er een groot risico op ernstige ademhalingsproblemen. Door het toedienen van weeënremmers wordt je bevalling tot maximaal 48 uur uitgesteld. Hierdoor is er tijd om je een injectie te geven met medicijnen die met name de longen doen rijpen(corticosteroïden), zodat je kindje een grotere overlevingskans heeft. Daarnaast kan het nodig zijn je naar een meer gespecialiseerd ziekenhuis te vervoeren, waar een intensive care aanwezig is voor prematuur geboren baby’s.

Wanneer krijg je weeënremmers?

Je krijgt weeënremmers als je weeën krijgt voor je 34 weken zwanger bent en je baby het in jouw baarmoeder beter heeft dan daarbuiten. Als je last hebt van een hoge bloeddruk, HELLP of pre-eclampsie kan het beter zijn om de bevalling niet tegen te houden. Je kindje loopt in jouw buik dan meer risico dan daarbuiten.

Verschillende soorten weeënremmers

Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar de inzet van weeënremmers bij een dreigende vroeggeboorte. Dit is lastig, omdat er verschillende redenen kunnen zijn waarom een vrouw eerder weeën krijgt. Je arts bepaalt welk medicijn in jouw situatie het beste is. Momenteel worden de volgende medicijnen het vaakst gegeven.

Atosiban (Tractocile)

Tractocile is de merknaam voor atosiban, een medicijn dat het hormoon oxytocine tegenwerkt. Dit hormoon helpt de weeën op gang, dus je contracties nemen af als je het tegenwerkt. Het medicijn wordt toegediend via een infuus en heeft relatief weinig bekende bijwerkingen. Je mag dit medicijn niet krijgen als je allergisch of overgevoelig bent voor atosiban.

Nifedipine (Adalat)

Nifedipine is de werkzame stof van het medicijn Adalat. Dit is een zogeheten calciumantagonist. Oorspronkelijk is nifedipine een bloeddrukverlager, maar het blijkt ook goed te werken tegen voortijdige weeën. Het medicijn wordt doorgaans toegediend in tabletvorm. Zolang je Adalat slikt, wordt je bloeddruk extra in de gaten gehouden, omdat deze kan dalen.

Als er een CTG wordt gemaakt, kan je zien dat de hartslag van je kindje wat hoger wordt. Dit is normaal. Je mag geen nifedipine krijgen als je een lage bloeddruk hebt of hart- of vaatproblemen.

Fenoterol (Partusisten)

Partusisten heeft als werkzame stof fenoterol en valt onder de -sympathicomimetica. Dit medicijn wordt toegediend via een infuus. Het medicijn geeft relatief veel bijwerkingen en wordt daarom alleen gebruikt om je bevalling kortdurend uit te stellen.

Ook andere medicijnen uit deze geneesmiddelengroep worden weleens gebruikt, zoals terbutaline, salbutamol of ritodrine. Als je diabetes hebt, hartproblemen of een te snel werkende schildklier mag je geen -sympathicomimetica gebruiken.

Andere mogelijkheden

Er bestaan nog andere middelen, maar deze worden in Nederland minder vaak gebruikt. De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) raadt het gebruik van deze weeënremmers af:

  • Magnesiumsulfaat. Dit middel wordt in de Verenigde Staten veel gebruikt als weeënremmer. In Nederland wordt het niet gebruikt. De bijwerkingen zijn nog onvoldoende onderzocht.
  • Antibiotica. Een infectie is een van de mogelijke oorzaken voor vroegtijdige weeën. Toch is het nut van antibiotica als weeënremmer niet bewezen. Het kan zelfs schadelijk zijn.
  • Indometacine. Wanneer je minder dan 30 weken zwanger bent, kan korte tijd indometacine worden toegediend in de vorm van een zetpil. Dit remt de activiteit van het hormoon prostaglandine, waardoor je baarmoeder minder samentrekt. Het medicijn kan ernstige bijwerkingen hebben voor je baby en wordt daarom boven de 30 weken niet gegeven. Onder de 30 weken mag het maximaal drie dagen gebruikt worden.

Mogelijke bijwerkingen van weeënremmers

Omdat weeënremmers medicijnen zijn, is er altijd een kans op bijwerkingen. Deze verschillen per behandeling. Je arts of apotheker kan je hierover informeren. Als je vroegtijdig weeën krijgt, word je gelukkig extra goed in de gaten gehouden. Mochten er ernstige bijwerkingen optreden, kan je dus snel behandeld worden. De volgende symptomen kunnen optreden:

  • Hoofdpijn
  • Opvliegers en zweten
  • Misselijkheid
  • Een opgejaagd gevoel
  • Hartkloppingen
  • Verhoogde hartslag (ook bij je baby)
  • Duizeligheid
  • Trillende handen en voeten

Corticosteroïden

Een behandeling met weeënremmers gaat vrijwel altijd gepaard met het toedienen van corticosteroïden. Dit is een injectie je krijgt om ervoor te zorgen dat de longen van je kindje zich snel ontwikkelen. Tocolytica worden vooral gebruikt om de longrijpers de kans te geven hun werk te doen. Het effect van deze medicijnen is optimaal na 28 uur. Dankzij deze medicatie heeft je baby na de geboorte een grotere overlevingskans.