Baby heeft voorkeur voor ouder

Wil je kindje alleen door mama naar bed worden gebracht? Of kan hij alleen door papa getroost worden? Het komt regelmatig voor dat je kleine in de loop van de tijd een voorkeur ontwikkelt voor mama of papa. Niet altijd even leuk voor de ander, maar het gaat ook weer over. Waarom heeft je kindje een voorkeur en wat kan je eraan doen?

Waarom heeft je kindje een voorkeur?

In het eerste jaar hecht je kind zich aan de belangrijkste personen in zijn leven. Deze gehechtheid groeit als je er vaak bent voor je kind, hem verzorgt en liefde en aandacht geeft. Hoe meer tijd je met je kindje doorbrengt, hoe sterker hij zich aan jou hecht. Ben jij meer bij je baby dan je partner? Dan kan je kind daardoor meer naar jou toetrekken. Volgens de hechtingstheorie hecht een kindje zich meestal net zo makkelijk aan papa als aan mama.

Wie het meeste thuis is, speelt dus een belangrijke rol. Maar ook wie het meest gevoelig is voor de signalen van je kindje. De een pikt deze makkelijker op dan de ander. Het is mogelijk dat één van jullie net wat makkelijker omgaat met kinderen dan de ander, bijvoorbeeld door werk of gewoon aanleg. Je kindje voelt dit vaak aan. Hij wil daardoor soms het liefst verzorgd worden door deze ouder. Gelukkig is deze voorkeur vaak tijdelijk en kan het per periode wisselen wie je kleine het liefste bij zich heeft.

Voorkeur bij baby’s en peuters

Je kind heeft in elke levensfase verschillende wensen. Zo kan hij in de ene fase meer naar mama toetrekken en in de andere fase het liefst bij papa zijn. Hieronder lees je per fase wat hierbij een rol speelt.

0-6 maanden

In deze fase hecht je baby zich aan jou en je partner, zijn belangrijkste verzorgers. Hij raakt vertrouwd met de mensen die het meest om hem heen zijn. Veel huid-op-huidcontact in die eerste maanden helpt hierbij. Je baby hecht zich aan jou door veilig en warm bij je te liggen, jouw geur te ruiken en je stem te horen.

Wanneer je baby 4 tot 6 maanden oud is herkent hij ook je gezicht. Na 5 maanden kijkt je kleine ook zijn ogen uit naar andere gezichten. Maar zijn lach bewaart hij vooral voor zijn favoriete verzorgers. Hij trekt in deze fase het meest naar degene die het meeste bij hem is. Die herkent hij het beste en dit voelt het meest vertrouwd.

6-9 maanden

Als je baby tussen de 6 en 9 maanden oud is, leert hij dat hij niet één is met jullie. En dat jullie dus ook bij hem weg kunnen gaan. Daardoor kan verlatingsangst optreden: hij is bang als mama of papa weggaat. Dit is een normale stap in de ontwikkeling van je kind.

Ook leert hij in deze fase vreemden van bekenden te onderscheiden. Hij hecht zich het sterkst aan de voor hem meest vertrouwde personen en wil niet dat deze weggaan. Hij kan eenkennig worden en wil het liefst zijn bij degene die het meest vertrouwd voelt. Daarom wil je baby in deze periode vaak het liefst getroost worden door degene die hem het meest verzorgt. Het is ook mogelijk dat jullie dit allebei zijn.

9-18 maanden

Tussen de 9 en 18 maanden ligt de piek van eenkennigheid. Dit kan ook al eerder gebeuren. Eenkennigheid is niet hetzelfde als een voorkeur hebben voor mama of papa. Je kindje wil het liefst bij de meest aanwezige ouder zijn of bij jullie allebei. Van andere personen om hem heen wil je dreumes vaak niks weten. Het ene kindje heeft dit sterker dan het andere. Meestal verdwijnen de ergste klachten van eenkennigheid wanneer je kindje 3 jaar is.

Peuterleeftijd

Als je kind een peuter is en in de peuterpubertijd komt, krijgt hij een eigen wil. Hij wil de wereld verkennen en grenzen opzoeken. Als peuter heeft je kind vaak een voorkeur voor een manier van opvoeding. Je peuter kan nu bijvoorbeeld meer toetrekken naar degene van wie hij het meeste mag. Hij ontwikkelt ook steeds meer zijn eigen karakter en kijkt daarbij naar dat van jullie. Hij kan dan het liefst zijn bij degene die qua karaktereigenschappen het meest aansluit op zijn karakter.

Het komt ook voor dat het per situatie verschilt voor welke ouder je kind een voorkeur heeft. Zo kan hij het prettig vinden om in stressvolle situaties gekalmeerd te worden door de lage stem van papa. Wanneer je kindje ziek is wil hij misschien juist liever getroost en vertroeteld worden met de knuffels van mama.

Invloed op jullie relatie

Wanneer je kleine alleen mama of papa wil, kan dit voor spanningen zorgen in je relatie. Daarom is het belangrijk dat je één team blijft samen met je partner. Blijf naar elkaar luisteren en beslis samen hoe je dit wil aanpakken. Daarnaast is het belangrijk om aandacht voor elkaar te houden. Soms wil je de situatie zo graag beter maken dat je alleen maar met je kindje bezig bent. De aandacht voor je partner kan er dan bij inschieten. Plan daarom regelmatig tijd voor elkaar of organiseer bijvoorbeeld elke week een (thuis)date.

Is er wat aan te doen?

Het kan heel vervelend voelen als je kindje een voorkeur heeft voor één van jullie. Je wil dat je kleine van jou evenveel houdt als van je partner en dat hij je goedkeurt. Als dit niet gebeurt, kan je je afgewezen voelen. Misschien ga je als reactie hierop je kindje extra verwennen en geef je hem veel aandacht zodat hij je weer toelaat. Dit is heel begrijpelijk, maar het is geen oplossing voor het probleem. Je kindje heeft namelijk behoefte aan grenzen en duidelijkheid.

Probeer je niet te veel zorgen te maken. Meestal is het een fase die vanzelf voorbijgaat. Je kindje zal je nooit bewust afwijzen. Jullie zijn en blijven allebei erg belangrijk voor je kleine. Hij houdt van jullie allebei en zal daarom ook altijd trouw naar jullie beiden blijven. Ook wanneer hij tijdelijk liever bij één van jullie is.

Tips om er het beste van te maken

Er zijn een aantal tips die kunnen helpen om de situatie wat makkelijker te maken.

  • Zorg vanaf het begin voor veel huid-op-huidcontact. Huid-op-huidcontact zorgt voor een betere hechting met je baby. Als jullie dit allebei veel doen, kan de band met jullie beiden sterk groeien.
  • Trek één lijn met je partner. Gebruiken jij en je partner dezelfde regels en reageren jullie ongeveer hetzelfde op bepaald gedrag? Dan zit hier geen verschil in tussen jullie en kan hierdoor geen voorkeur ontstaan.
  • Steun elkaar. Laat je partner in zijn of haar waarde en accepteer elkaars verschillen. Verbeter je partner niet wanneer hij iets op een andere manier aanpakt. Wanneer jij hem afvalt, krijgt je kindje een verkeerd signaal en kan er juist meer voorkeur ontstaan.
  • Geef niet te veel toe aan de voorkeur. Blijf de zorgtaken verdelen en geef niet altijd toe aan de voorkeur van je kind. Wanneer je elke keer toegeeft, zal je kleine dit steeds normaler vinden. De voorkeur blijft dan langer bestaan. Verzet je kind zich erg? Dan kan je taken ook tijdelijk samen doen.
  • Laat je kind niet merken dat jij je afgewezen voelt. Blijf de situatie van een afstand bekijken en trek het je niet te persoonlijk aan. Wanneer je kind ziet dat jij je afgewezen en gekwetst voelt, kan dit een ‘machtsmiddel’ worden om dingen voor elkaar te krijgen. Je kan wel vertellen dat je het jammer vindt.
  • Breng meer tijd door met je kindje. Door meer tijd door te brengen met je kleine, wordt de band tussen jullie sterker. Hij zal dan waarschijnlijk ook meer naar jou toe trekken.
  • Blijf vooral jezelf. Ga jezelf niet veranderen. Zoek liever naar een eigen manier van aansluiting met je kind. Zoek iets wat echt van jullie samen is.
  • Zoek hulp als het een probleem wordt in huis. Merk je dat de situatie uit de hand loopt en komen jullie er samen niet uit? Dan is het verstandig om hulp te zoeken, bijvoorbeeld bij het consultatiebureau. Zij kunnen je ondersteunen en advies geven.