belonen, ouders knuffelen peuter

Het zelfvertrouwen van je peuter groeit door positieve aandacht. Maar hij moet ook leren dat hij sommige dingen niet mag doen. Wanneer moet je je kind belonen en wanneer straffen? Welke soorten straffen bestaan er en hoe pak je het aan?

Hoe werkt belonen?

Beloningen hebben een positieve uitwerking op het gedrag van een kind. Als je peuter een keer uit zichzelf zijn speelgoed opruimt of iets eet wat hij eigenlijk niet zo lekker vindt, kan het goed werken om hem daar een compliment voor te geven. Je peuter voelt zich trots en de kans is groot dat hij het gedrag zal herhalen.

Belonen kan op verschillende manieren. Met een kus of dikke knuffel, een compliment, een uitje naar de dierentuin of een cadeautje. Jouw waardering is belangrijk voor de ontwikkeling van je kind. Hoe meer je peuter beloond wordt voor iets wat hij zelf doet, hoe zelfstandiger hij wordt en hoe meer zelfvertrouwen hij krijgt.

Daarbij is het wel goed om te weten dat je niet te pas en te onpas met complimenten en andere beloningen moet strooien. Als je kind bij alles wat hij doet, hoort hoe geweldig hij is, verliest het belonen zijn waarde en gelooft hij het niet meer. Probeer het belonen dus op de juiste manier te doseren.

Tips bij belonen

Hoe pak je belonen nu op de juiste manier aan? Met deze tips kom je een heel eind:

  • Wacht niet te lang met belonen. Laat de beloning direct volgen op het gedrag. Zo kan je peuter het verband leggen tussen jouw waardering en iets wat hij heeft gedaan.
  • Maak duidelijk wat je peuter goed heeft gedaan. Dus niet alleen ‘Goed zo’, maar ‘Wat goed dat je je boontjes op hebt gegeten’.
  • Wissel de beloningen af. Geef hem de ene keer een knuffel of een kus en de andere keer een tastbare beloning. Maak bijvoorbeeld zijn lievelingsgerecht klaar of zeg dat hij een leuk uitje met papa of mama heeft verdiend. Het kan geen kwaad om soms een materiele beloning te geven (zoals een cadeautje), maar het is raadzaam daar geen gewoonte van te maken. Van alleen jouw aandacht wordt je kind ook al blij.
  • Moedig je kind aan. Stimuleren is ook een vorm van belonen. ‘Wat ben je een hoge toren aan het bouwen, ik weet zeker dat het je lukt.’
  • Let op of jouw beloningen het gewenste effect bereiken. Soms kan je peuter het trucje doorkrijgen en vertoont hij enkel goed gedrag omdat hij weet dat hij er iets voor krijgt, en niet omdat hij het zelf graag wil.
  • Geef aandacht op onverwachte momenten. Bijvoorbeeld als je kind al een tijdje alleen zit te spelen terwijl jij de keuken opruimt. ‘Mama vindt het heel fijn dat je zo rustig speelt’. Toon ook interesse: ‘Wat maak je daar?’
  • Richt je op het proces in plaats van de prestatie. Daarvan leert je peuter dat inzet en doorzettingsvermogen belangrijker zijn dan het uiteindelijke resultaat en dat het niet erg is als iets niet gelijk lukt. ‘Wat knap van jou dat je helemaal zelf je schoenen aan probeert te doen.’
  • Gebruik eens een beloningssysteem. Voor het aanleren van specifiek gedrag kan dit goed werken, bijvoorbeeld als je je peuter wilt leren zindelijk te worden. Lees hiervoor ook ons artikel over beloningssystemen.
Papa en peuter spelen samen spelletje als beloning
Positieve aandacht, zoals een spelletje spelen samen, is ook een vorm van belonen

Hoe werkt straffen?

Over belonen zijn de meeste opvoeders het wel eens: dat zou in geen enkele opvoeding mogen ontbreken. Over straffen zijn de meningen verdeeld. Er zijn pedagogen die zeggen dat straffen niet werkt, omdat het op de lange termijn niet tot gedragsverandering leidt. Je kan je je energie beter steken in een positieve manier van opvoeden, vinden zij.

Anderen zeggen dat straffen juist goed kan helpen om in korte tijd bepaald gedrag af te leren. Je maakt duidelijk wat de grenzen zijn van wat wel en niet mag. Maar: als je te vaak straft, verliest het zijn kracht. Na de zoveelste time-out zal je kind niet meer zijn best doen om goed gedrag te tonen. Hij weet immers dat hij toch wel weer op de gang belandt.

Straffen werkt het beste als je het spaarzaam doet en als je de straffen goed toepast. Het is handig als de regels in huis duidelijk zijn. Waar mag je peuter wel en niet aankomen? Wat vind jij belangrijk in huis? Wat zijn jouw waarden?

Het kan goed werken om dit eens met je partner te bespreken, zodat jullie op één lijn zitten. Een peuter zoekt grenzen op en doet dingen die niet mogen, dat is nu eenmaal de manier waarop hij leert. Als je voor jezelf duidelijk maakt wat de regels in huis zijn, kom je wat minder snel voor verrassingen te staan. En je kan meteen reageren als je peuter een van de grenzen overschrijdt.

Strafmethodes

Er zijn verschillende methodes om te straffen, de een beter dan de ander:

  • Een time-out. Als je peuter ongewenst gedrag vertoont, kan je hem even apart zetten, bijvoorbeeld op de gang, of stil laten zitten. Je geeft hem ten minste een minuut geen aandacht. Houdt hij dit vol, dan mag hij daarna weer gaan spelen.
  • Iets afnemen of ontzeggen. Stop bijvoorbeeld de lego een dagje achter slot en grendel als hij de blokjes maar door de kamer blijft gooien.
  • Een corrigerende tik. Doe dit nooit! Het werd vroeger gebruikt, maar wordt tegenwoordig sterk afgeraden. Slaan komt de band met je kind niet ten goede. Het ondermijnt zijn eigenwaarde en laat jouw machteloosheid zien. Je kind voelt dat feilloos aan en de kans is groot dat hij je na een tik alleen maar meer zal gaan testen. Je geeft ook het verkeerde voorbeeld, want je laat zien dat het oké is om geweld te gebruiken.

Tips bij straffen

Waar moet je op letten als je straffen toepast in je opvoeding? Wij helpen je op weg met onderstaande tips:

  • Straf niet te vaak. Doe het alleen als het echt nodig is en je peuter gedrag vertoont dat niet door de beugel kan. Als je te vaak straft, gaat het effect verloren. Je peuter zal dan juist meer de grenzen opzoeken.
  • Bedenk een passende straf. Je wilt niet te licht, maar ook niet te zwaar straffen. En de straf moet aansluiten op datgene waar je peuter mee bezig is. Het heeft niet zoveel zin om te zeggen dat hij straks geen toetje krijgt omdat hij nu iets kapot heeft gemaakt, want je peuter zal het verband niet snappen. Een betere ‘straf’ zou zijn om hem de rotzooi te laten opruimen met veger en blik.
  • Waarschuw voordat je een straf geeft. Zeg bijvoorbeeld: ‘Voetballen in de woonkamer mag niet. Als je dat toch doet, gaat de bal een uur in de kast.’ Houd je vervolgens aan deze straf.
  • Straf meteen. En niet pas na een paar uur. Je peuter leeft in het moment: hij weet ’s avonds niet meer wat hij ’s ochtends verkeerd heeft gedaan.
  • Leg uit waarom je peuter straf krijgt. Je kind moet snappen waarom iets niet mag, zodat hij intrinsiek gemotiveerd wordt om het de volgende keer niet meer te doen. Geef duidelijke uitleg. ‘Niet zo stout doen’, is voor een kind te vaag. ‘Je mag niet schoppen, want dat doet pijn,’ is beter.
  • Wees consequent. Het is verwarrend voor je peuter als je de ene keer wel, en de andere keer geen straf geeft voor hetzelfde gedrag.

Alternatieven voor straffen

Je wilt niet de hele dag politieagentje spelen. Toch moet je iets doen met het ongewenste gedrag van je peuter. Op deze manieren kan je ongewenst gedrag afleren, zonder de hele dag te hoeven straffen:

  • Negatief gedrag negeren. Dit is eigenlijk ook een soort straf, want je kind krijgt geen aandacht van je. Het kan bijvoorbeeld goed werken als hij ergens om zeurt. Als hij gedrag vertoont dat gevaarlijk is, zoals op het aanrecht klimmen, of waar andere mensen last van hebben, is negeren geen optie.
  • Je kind afleiden. Haal je peuter uit de situatie waarin hij zit en ga wat anders doen. Zo leert hij ook dat er een consequentie zit aan slecht gedrag.
  • Benadrukken wat hij wél moet doen. Er zit een groot verschil tussen ‘Je mag niet weglopen,’ en ‘Ik wil graag dat je bij me blijft’. Een peuter hoort graag wat van hem verwacht wordt, het woordje ‘niet’ is voor hem nog moeilijk te begrijpen. Bovendien is het niet leuk om altijd maar te horen wat hij verkeerd doet.
  • Luisteren naar je kind. Wat gaat er werkelijk in hem om? Als hij negatief gedrag vertoont, gaat daar meestal een reden achter schuil. Misschien verveelt hij zich. Of hij is boos of verdrietig en reageert dat af op zijn speelgoed. Het kan goed werken om daar met je peuter, op zijn niveau, over te praten. Pak bijvoorbeeld twee van zijn knuffels en speel een situatie na. Leg aan de knuffels uit wat je peuter deed en waarom je dat graag anders zou zien. En herhaal dit.