Blog
Onschuld

Met een hele hand vol brood loopt ze enthousiast achter haar zus aan naar het water om de eendjes te begroeten. Het kleine pluimpje boven op haar hoofd, zoals ik dat vroeger ook had, meebewegend met de wind en haar kleine pasjes. Als ik haar zo zie wandelen, maakt mijn hart een sprongetje.

Ze is nu anderhalf en ze kletst de hele dag de oren van mijn kop. Een heerlijke fase vind ik dit. Op de een of andere manier voel ik heel sterk dat ik me over haar geen grote zorgen hoef te maken. Onbevangen is ze, vrij. Mijn kleine, sterke baby, die allang geen baby meer is.

Fietsen in de USA

Zoals altijd vermaken ze zich goed, samen in het park. De speeltuin is nog steeds gesloten. Gelukkig is het park – als het niet te warm is – een fijne plek om te komen. Het is 15 minuten fietsen van ons huis, maar omdat Amerika niet is ingericht op fietsers en de auto’s ons met hoge snelheid voorbij racen langs het smalle fietspad, vind ik het toch altijd een beetje eng. Zeker als ik alleen ben en beide kindjes mee heb.

Toen ik zwanger was en met een dikke buik en mijn dochter voorop in het stoeltje door de buurt fietste, werd er regelmatig getoeterd en geroepen: “Are you crazy?!”. Het Hollandse beeld van fietsende moeders kennen ze hier absoluut niet, laat staan de bakfietsen vol kinderhoofdjes.

Vandaag zijn we voor de verandering met de auto gekomen. De achterbak volgestouwd met handdoeken en lekkere snacks, zodat we de ochtend goed door kunnen komen. We hebben een fijn en rustig plekje gevonden, omringd door bomen en met meer dan genoeg afstand van andere mensen. Het blijft een onwerkelijk en gek beeld, al die bedekte gezichten door de mondkapjes. We volgen elke dag het Nederlandse nieuws op de voet. Het is apart om te zien hoe verschillend beide landen met de coronaproblemen omgaan en hoe anders de regels zijn.

Bijna een kogel ingeslikt

De meisjes lopen van hot naar her achter elkaar aan. Ze verwonderen zich over de eendjes, de vogels, de bomen en de wind die af en toe zacht hun prachtige gezichtjes streelt. Het is elke dag weer op een mooie manier confronterend hoe kindjes je leren stil te staan in het hier en nu. Je bewust leren zijn van al dat kleins om je heen, dat eigenlijk zo groot is. Zo puur. Ze kruipen bij ons op schoot en vleien hun kleine lijfjes tegen ons aan. Niet voor lang, want mijn jongste is alweer afgeleid. Haar kleine oogjes zien meer dan die van mij en ze is sneller dan het licht.

Ze gaat naast me zitten, kletst volop met haar vrolijke, hoge stemmetje en wroet met haar kleine handjes in het gras. In alle rust kijk ik om me heen, van links naar rechts en weer terug, en voel me rustig. Ik merk dat ik blij en tevreden ben. Het is een fijne en goede dag.

In mijn ooghoeken zie ik haar wat pakken en haar rechterhand vol enthousiasme naar haar mondje gaan. Iets in haar mondje stoppen is geen ongewone gebeurtenis, maar mijn oerinstinct zorgt ervoor dat ik het in een split second – zonder te weten wat het is – uit haar handje sla. Ik zie het neervallen in het gras en buig voorover om het te pakken. Tot mijn allergrootste verbazing en verbijstering zie ik wat het is. Ik houd het tussen mijn wijsvinger en duim in de lucht en hoor mezelf de woorden zeggen die ik niet voor mogelijk had gehouden.

“Het is een kogel”.

Mijn kleine meisje had zojuist bijna een kogel in haar mond gestopt. Vol ongeloof kijk ik uit mijn ogen. Ik kan de woorden niet vinden om te omschrijven hoe geschrokken en verbaasd ik ben. Hoe bizar het is dat er in dit vredige park gewoon een kogel rondslingert.

Amerikaanse schietpartijen

Toen ik een paar maanden zwanger was en nog in Nederland woonde met mijn oudste dochter (mijn man was al naar Californië gegaan om aan zijn baan te beginnen en een huis voor ons te zoeken), was er een melding van een “active shooter” in het ziekenhuis bij ons om de hoek, waar ik een paar maanden later zou gaan bevallen. Dit was de eerste keer dat het echt dichtbij kwam, ondanks dat ik toen nog 9.000 km verder weg woonde.

Sindsdien zijn er talloze schietpartijen in Californië geweest, die altijd zorgen voor kippenvel. Het besef dat je leeft en je kinderen opgroeien in een land waarbij het zo normaal is om met een wapen rond te lopen, maakt kwetsbaar. Ik denk er regelmatig aan en toch probeer ik er niet te veel bij stil te staan, omdat angst niks verandert. Maar het idee dat iedereen in deze stad, ook onze buren, een of meerdere wapens bezit, blijft ontzettend eng. Deze ochtend maakt dat besef weer even heel erg duidelijk.

Onschuld van mijn dochters

Mijn meisjes hebben gelukkig geen idee wat er zojuist is gebeurd en spelen rustig en vrolijk verder. Ze dwarrelen rond, delen het laatste brood uit aan de eendjes en plukken wat bloempjes die ze vol enthousiasme met een grote glimlach komen brengen. “Deze is voor jou mama”, zegt mijn oudste dochter. Ik pak haar stevig vast en geef haar meerdere kusjes op haar zachte wangen die ik er uit liefde dagelijks af wil bijten.

Als ze breed lachend aan komt wandelen, trek ik ook mijn jongste dochter naar me toe. Ik kijk haar aan in haar prachtige grote blauwe ogen die omringd zijn door haar dromerige lange wimpers, en glimlach naar haar. Mijn Amerikaanse meisje. My California girl. Ik kus haar zachte mondje en vertel haar hoeveel ik van haar hou. Terwijl ik haar vervolgens dicht tegen me aantrek, komt de zon, die zich even achter de wolken verschuilde, weer tevoorschijn. Ik besef dat deze ochtend een verhaal vormt dat we haar later zullen vertellen. Een verhaal dat vanaf nu hoort bij onze tijd hier, bij haar geboorteland. Een verhaal dat ze daarna misschien nooit meer zal vergeten.

Net als ik, haar mama.